Dit jaar is het tachtig jaar geleden dat Zuid-Beveland bevrijd werd. Bij die bevrijding werd er hard gevochten en werden alle dorpen beschoten. Na de oorlog werd dan ook op veel plaatsen nog munitie (vaak nog in goede staat) aangetroffen. Deze en andere overtollige munitie is in grote hoeveelheden (300.000 ton) gestort in een diepe put in de Oosterschelde bij Zierikzee. Volgens kenners voltrekt zich op de bodem van de Oosterschelde een groot drama. Schaal- en schelpdieren sterven massaal door de verstikkende algengroei. De angst bestaat, zo bleek uit een artikel in de PZC van zaterdag 20 juli, dat het metaal van de munitie gaat doorroesten en dat de giftige inhoud in het water terechtkomt. Men gaat nu onderzoeken of de grote problemen in de Oosterschelde veroorzaakt worden door de gestorte munitie.
Dat niet alle munitie bij Zierikzee terecht is gekomen, blijkt uit een artikel uit 1969, door Janna van Damme uitgeknipt uit de PZC. Ook Heinkenszand werd eind oktober 1944 bestookt met granaten. Vijfentwintig jaar na de bevrijding werd door Jan van de Swaluw (Jan van Dorus) nog een niet ontplofte granaat tussen de balken van zijn plafond ontdekt. Tegenwoordig zouden voor het opruimen van het projectiel waarschijnlijk de huizen uit de hele straat zijn ontruimd, maar toentertijd werd dat anders bekeken. Het advies dat Jan van de politie kreeg, was dat hij maar een putje in zijn tuin moest maken en daar het projectiel in deponeren. Toen bleek dat Jan daar niets voor voelde, kreeg hij de boodschap dat de politie de granaat te zijner tijd wel zou ophalen. Hoe het uiteindelijk is afgelopen, weten we niet. In ieder geval was de nuchtere conclusie van Jan: ‘Ik heb geen pech gehad’. Hetzelfde huis wordt op dit moment door een nieuwe eigenaar weer verbouwd. Wie weet wat er nu nog tevoorschijn komt!
Els Bakker-van Damme, Kees van Damme en Jan Minnaard